Land

In het zuidwesten heeft Zweden een kustlijn van meer dan 14.000 kilometer langs de Botnische Golf, de Oostzee, de Sont, het Kattegat en het Skagerrak. Tot Zweden horen verder de grotere eilanden Gotland en Öland. Zweden is een zeer langgerekt land (figuur 14). Het noordelijkste punt is Frederiksröset, dat boven de poolcirkel ligt: het meest zuidelijke punt is Smygehuk tegenover de Duitse Oostzeekust.

FIGUUR 14

Gebergtevorming

De uiteindelijke vormgeving van het landschap van Zweden kwam tot stand door de ijstijden. De landijsbedekking had een dikte van 2000 tot 4000 m en bedekte het hele land. Door het schuivende ijs werd de bodem gepolijst, het land werd afgevlakt, enkele hardere knobbels werden afgeslepen tot zogenaamd, bultrotsen. Onder het ijs werden kilometers lange en soms 100 m hoge, uit zand en grind bestaande heuvelruggen gevormd. Na het wegvallen van de grote druk van het landijs volgde een langzame opheffing van het land. Hierdoor werden oude kustlijnen sterk opgetild. Ook nu nog vindt er opheffing plaats, in het noorden 100 cm per eeuw en bij Stockholm 45 cm.

Landschappen

Zweden wordt in drie grote landschappen verdeeld: Norrland in het noorden, Svealand in het midden en Götaland in het zuiden.
Norrland is bergachtig met eindeloze wouden en vele rivieren en meren. Norrland beslaat bijna twee derde van de totale oppervlakte van Zweden. Svealand in het midden van Zweden heeft een wat opener en vriendelijker landschap. 

Aan de oostkust ligt de hoofdstad Stockholm. Rondom Stockholm is het begroeid met dichte wouden. Verder in het land liggen open vlakten waar de Zweden zich al duizenden jaren gebruik maken van akkerbouw. De vruchtbare akkers worden echter ook weer afgewisseld door dichte bossen en moerassige hoogvlakten.

Bronnen

Maak jouw eigen website met JouwWeb