Bomen

Zweden is voor ongeveer de helft bedekt met bossen, voornamelijk dennen, sparren en lariksen. In het zuiden overheerst in de bossen de beuk. De eik komt nog tot Midden-Zweden voor. Verder noordelijk nog de berk en in de noordelijkste streken de dwergberk. De boomgrens daalt van 900 à 1000 m boven zeeniveau in Dalarna tot ca. 500 m boven zeeniveau aan de grens tussen Zweeds en Noors Lapland.

FIGUUR 11

Bloemen

In de zomer is praktisch het hele land bedekt met bloemen, vooral klaprozen, korenbloemen, margrieten en allerlei soorten veldbloemen (figuur 12). In Zweden komen ongeveer 2000 plantensoorten voor. Op de eilanden Öland en Gotland treft men bijzondere vegetatie aan. Dit komt door de kalksteengrond die de zonnewarmte goed vasthoudt. Zo groeien op beschutte plaatsen perzik en walnoot.

FIGUUR 12

Dieren

In moerassige, bosrijke gebieden komt de eland in groten getale voor.  Zeldzame dieren zijn de bruine beer, de wolf, de lynx en de veelvraat.  In Midden- en Zuid-Zweden leven veel wilddieren zoals marters, wezels en vossen. In het noorden leven sneeuwhazen, poolvossen en lemmingen. Zweden kent meer dan 300 vogelsoorten. Veel voorkomende roofvogels zijn arenden, valken, uilen, buizerds en sperwers. In de naaldwouden leven spechten, goudvinken, raven en bonte kraaien.

FOTO 13

Bronnen

Maak jouw eigen website met JouwWeb